Voor de verjaardag van ons zoontje ‘Louis’ organiseerden we een heuse wafelenbak. Heerlijke Brusselse wafels belegd met vers fruit, room, chocoladesaus, bloemsuiker, vanilleijs, … Twee emmers van 10 liter beslag, opgebakken en op 8 wafels na volledig verorbert. We moesten niet onderdoen voor de befaamde wafelfeesten  van Madam Nero en Madam Pheip.

Goed voor 10 tot 12 wafels

1/2 l melk
1/2 l water
25 g verse gist
2 eierdooiers
5 g zout
8 g vanillesuiker
1/2 kg bloem
60 g boter
125 g margarine

bloemsuiker
opgeklopte room
chocoladesaus
vers fruit
…

Meng de melk met het water en warm lichtjes op tot ongeveer 50°C.
Los de gist op in de warme vloeistof.
Voeg de eierdooiers, het zout en de vanillesuiker toe.
Zeef de bloem in een grote kom.
Giet de vloeibare massa geleidelijk bij de bloem en roer goed. Giet vloeistof bij tot je een vrij dik vloeibaar beslag hebt en roer dan even stevig door tot de meeste klontertjes weg zijn. Wanneer het beslag te vloeibaar is kan dit niet meer.
Giet nu alle nog overblijvende vloeistof bij het beslag.
Smelt de boter en de margarine samen in een pan en voeg als laatste toe.
Dek de kom af met een vochtige handdoek en laat ongeveer 60 minuten rijzen. Het beslag is klaar om te bakken als je er luchtbelletjes op ziet.
Verwarm het wafelijzer voor op 220 tot 240°C.
Giet het beslag in een maatbeker omdat je dan minder makkelijk morst. Giet het beslag op één zijde van het wafelijzer, sluit het en draai het onmiddelijk om. Zo kan het beslag ook in de andere zijde lopen.
Wanneer het beslag aan de buitenzijde van de vorm mooi bruin gekleurd is, wil dat zeggen dat de wafel ook aan de binnenzijde gebakken is.
Verwijder met een klein mesje de korstjes aan de buitenzijden van het wafelijzer.
Haal de wafel uit de vorm en serveer warm met bloemsuiker, eventueel slagroom en fruit.

Recept: bakboek
Fotografie: © Thomas Van de Water